Annemie: Dag Sarah
Sarah: Dag Annemie
Annemie: Je was heel jong, 31 jaar, mama van 2 jonge kindjes, toen de hemel op jouw kop kwam. Wat gebeurde er die dag?
Sarah: Ik weet het nog heel goed, ik ga terug naar 12 december 2017.
Annemie: 6 jaar geleden.
Sarah: Ja 6 jaar geleden. Ik laat een MRI onderzoek doen, omdat ik belast ben met een foutief gen, wat er voor zorgt dat ik een verhoogde kans heb op borstkanker en nog een aantal andere kankers. Dus ik moest mij goed laten opvolgen. En preventief laat ik dat onderzoek doen.
En wat blijkt; ze hadden effectief een knobbeltje gevonden in mijn rechterborst. Inderdaad, de grond zakt weg onder je voeten.
Annemie: Dus dan valt dat verdict, borstkanker.
Sarah: Inderdaad, ik was toen 32. Mijn dochtertje was net 3 jaar en mijn zoontje moest nog 2 jaar worden. Dus eigenlijk, wij waren nog aan het nadenken van komt er nog een derde kindje. Maar die wens is eigenlijk op dat moment volledig van tafel geveegd.
Annemie: Zo'n verdict dat maakt eigenlijk dat er een voor en een na is. Het leven verandert compleet, de grond schuift weg onder je voeten.
Sarah: Ja, op dat moment kan je eigenlijk niet anders. Allez, er is wat tijd tussen het moment dat je het onderzoek laat doen en de diagnose krijgt en dan is er eigenlijk zelf nog een periode daartussen dat je naar de oncologe kan gaan om te praten. Van kijk, we hebben die diagnose gekregen, hoe moet het nu verder?
Wat moet er allemaal gebeuren. Ik moet zeggen, er zat daar een week of 2 tussen. En ik weet dat mijn man, in die tussen tijd. Ja, ik weet daar zelf niet meer zo veel van, dat is heel raar dat is een beetje een waas precies. Ik ben toen ook nog gaan werken, maar ik kan me niet meer herinneren hoe die dagen er uit zagen. Maar op een bepaald moment zitten wij bij die oncologe, mijn man en ik. En ik had al wel gemerkt aan mijn man dat niet goed vooruit kon die dagen. Dus ik had hem wel al gezegd van "komaan, we mogen niet bij de pakken blijven zitten. We hebben twee jonge kindjes, we moeten daar voor zorgen".
Dus op een bepaald moment, zitten wij bij de oncologe om te luisteren hoe het traject gaat zijn. En je hoort dat aan, dat er een lange chemokuur zal zijn, nadien moet er operatief het een en andere gebeuren. En ik denk van ok, we gaan dat doen. Je hebt een enorme overlevingsdrang die naar boven komt. En op het einde, de oncologe legt uit welke bijwerkingen er gaan komen en zo, en op het einde zegt die oncologe van: "jullie weten nu wat er de komende maanden gaat gebeuren, zijn er nog vragen?". En voor mij was het heel duidelijk, van dit moeten we doen. En mijn man had toch één vraag, en hij zegt tegen die oncologe van: "Ik heb toch nog een vraag. Eerder wat psychologisch dan, maar we weten nu wat Sarah gaat moeten doen om die kanker te overwinnen, maar wat zijn haar overlevingskansen als zij dit allemaal doet?". En op dat moment kijk ik naar mijn oncologe van ok, als zij nu één moment twijfelt in haar antwoord, dan weet ik niet hoe mijn man daar gaat mee om gaan. En op dat moment antwoord zij klaar en duidelijk: "Ja, haar overlevingskansen, als ze dit allemaal doorstaat, dan zijn haar overlevingskansen goed". En ik moet zeggen, op dat moment zegt mijn man: "Ok, dank u dokter. Dan gaan we er voor. ik ben blij dat je mij dit zegt, want ik denk eigenlijk al 2 weken dat ik mijn vrouw ga verliezen na het verdict van de diagnose".
Annemie: Ja, dus jij kent jouw man goed. Jij wist wat hij nodig had op dat moment. De zekerheid dat je kon overleven. Je zegt ook dat je zelf een enorme overlevingsdrang voelde. Wat is dat dan?
Sarah: Wel, ik moet zeggen. Ik herinner mij nog heel goed het moment dat ik de diagnose gekregen had, zonder te weten wat er ging komen. Weet ik nog dat ik gewoon heel hard en heel lang heb gehuild in de armen van mijn zus. Echt de ervaring van eigenlijk doodsangsten te hebben. Niet weten van, ga ik dit overleven? Want de diagnose was niet goed, het was een zeer agressieve tumor. En je zit ook met twee kleine kindjes, de angst om niet te weten van "ga ik hen zien groot worden?".
En ik ben heel blij, ik ben ook tijdens mijn chemotherapie begeleid geweest door een psychologe. Ik ben heel blij dat zij dat mij gezegd heeft van "ja Sarah, effectief, jij hebt doodsangsten uitgestaan. En daar moet je mee leren omgaan doorheen de chemo". Maar eens dat je dan weet van, dit traject moeten we afleggen en dan is er een grote kans op overleven, dat stelt je ergens wel gerust. En dan zit je in zo'n overlevingsadrenaline, dat je het ook niet kan verkroppen als dan een keer een chemokuur niet doorgaat. Want ja je bent zwak, die bloedcellen die doen rare dingen. Op een gegeven moment, ik was al een aantal weken goed bezig, en toch komt dan plots het nieuws van "sorry, de bloedwaarden zijn niet goed, als we nu chemo zouden geven dan loopt het niet goed".
Maar je zit zo af te tellen van "komaan, nog eentje", en je zit bijna aan die twaalf weken en dan tellen we terug af. Dan ben je daar echt boos voor omdat je wil dat het voorbij is. "Dat moet hier voorbij zijn die periode, ik wil mij terug goed voelen, ik wil mijn haar terug krijgen". Want elke week dat het niet kan door gaan, schuift het allemaal weer op.
Annemie: Voor dat je aan het herstel kan beginnen.
Sarah: Ja, inderdaad
Annemie: En mentaal, hoe krijg je die doodsangst onder controle?
Sarah: Door, ik zeg het, te weten waar dat je aan toe bent. Want dat is eigenlijk een beetje het feit van, als je het niet weet en je leeft in het ongewisse, dan creëer je die angst. En dat wordt dat eigenlijk nog een beetje versterkt, als ze jou zeggen van, die overlevingskansen zijn heel goed maar dit ga je wel moeten doorstaan. Ja, dan weet je het.
Annemie: Dus informatie is heel belangrijk. Weten waar aan en waar af, waar je voor staat, wat je perspectieven zijn.
Sarah: Ja, en ik denk wel dat de gezondheidszorg ondertussen.. Ja, ik zeg het, ik ben altijd begeleid geweest door een psychologe, een diëtiste,... Ik heb verschillende bijwerkingen gehad, maar de zwaarste voor mij was mijn haar verliezen. Op het moment van de diagnose was mijn haar niet zo lang als nu, maar weten dat ik dat ging verliezen.
Want dat maakt ook het beeld van ziek zijn, op dat moment voel je, als je je muts aan hebt of als je jezelf kaal in de spiegel ziet. Op zo'n momenten weet je, ik kan er alles aan doen om mij zoveel mogelijk Sarah te voelen van voor de diagnose. Ik kan mijn make-up aan doen en mijn pruikje, dus uiterlijk denk ik dat dat niet zo hard is opgevallen. Maar gewoon de confrontatie in de spiegel van een kaal hoofd, van wenkbrauwen die er niet zijn, van wimpers die er niet zijn. Dat maakt eigenlijk dat je beseft van "ik ben wel ziek". Ik behoor wel tot degenen die chemo krijgen, die aan het vechten zijn tegen kanker, en dat is wel heel confronterend.
Annemie: En nu, zijn we 5-6 jaar verder. Ben jij genezen?
Sarah: Ja dat klopt. Ik heb mij de afgelopen jaren van heel dichtbij laten verder opvolgen, omdat dat ook aan de orde was. Het woord genezen nemen de artsen eigenlijk niet meer in de mond.
Annemie: Nee? Dat zeggen ze niet?
Sarah: Nee, ze gaan mij nooit het nieuws geven van "vanaf nu ben je genezen". Neen. Ze gaan het opvolgen en dan zeggen van, "We zijn het aan het opvolgen en het gaat goed. De bloedwaarden zijn goed, de tumormarker blijft goed". Dus dat zijn allemaal positieve impulsen, maar het woord genezen gaan zij nooit in de mond nemen, nee.
Annemie: En als je op die periode nu terug kijkt, wat zijn de dingen die jou overeind hebben gehouden? Wat was voor jou nu belangrijk?
Sarah: Mijn gezin, mijn kinderen.
Annemie: Ja?
Sarah: Ja, echt waar. Het weten van "ik wil die zien opgroeien, ik wil nog heel veel fijne momenten met hen beleven". Echt zo die verschillende fasen van hun kindertijd. Ja, Siebe, mijn zoontje, was net geen 2, en ik heb dat nu nog he. Dat ik naar mijn kinderen kijk en dat ik denk "wat ben ik blij". Dat ik dat mag meemaken, dat ik dat mag ervaren.
Ja, dat ik die zie groot worden. Want er zijn natuurlijk heel veel fijne momenten, maar er zijn ook moeilijkere momenten, dat ze ruzie maken of problemen op school. En toch ben ik zo blij dat ik het kan meemaken. Dat is echt mijn allergrootste drijfveer en dat gaat het altijd zijn.
Annemie: En zijn er dan dagen, dat je daar niet meer aan terug denkt en dat je het helemaal kan loslaten?
Sarah: Ik moet zeggen, als mensen mij zien dan hebben zij zoiets van "we kunnen het ons niet voorstellen dat dat bij jou gebeurt is". Maar voor mijzelf heb ik geen dag dat ik er niet aan denk.
En dat zit soms in kleine dingen, maar gewoon bij wijze spreken, mijn ondergoed aandoen 's ochtends, en mijzelf zien in de spiegel en mijn borst zien. Dan gaat er altijd toch ne keer door mijn hoofd van "ok, dat is gebeurt, en we zijn er nog, en we genieten van het leven". En mijn tasje koffie 's ochtends, dat is echt mijn klein gelukje. Want door de chemo, heb je ook smaakveranderingen. Ik was een koffiedrinker, al altijd. Maar in die periode smaakte die koffie echt niet. Dat had een hele vieze smaak dus ik heb die de volledige periode niet gedronken. En kan mij nog goed het moment herinneren, na de behandeling. Ze hadden mij gezegd van dat gaat toch een 8-tal weken duren voor de chemo uit je lichaam is. En toen dacht ik, ok misschien moet ik het toch een kans geven om een tasje koffie te drinken. En ik herinner mij zo het moment dat ik de koffie drink en dat ik denk, "hij smaakt terug".
Annemie: Die eerste koffie
Sarah: Die eerste koffie inderdaad!
Annemie: Is het dan echt zo, of is het een cliché, dat je de kleine dingen meer leert appreciëren? Is dat echt zo?
Sarah: Ja, dat is echt zo, dat is geen cliché. Zoals dat je al zei, er is een Sarah van voor de diagnose en er is een Sarah van na de diagnose. En ik was voor ik de diagnose kreeg, al van nature uit een zeer positief iemand. Iemand die graag lacht, die graag geniet van het leven. Maar nu is dat nog zoveel meer versterkt. En dat uit zich in allerlei zaken. ik heb het vorige week nog tegen mijn man gezegd, "ik heb zo'n schrik dat we te lang ter plaatse blijven trappelen". Je wil vooruit, je hebt een aantal plannen. Je hebt een bucketlist met een aantal plannen en je denkt van, ik heb een tweede kans gekregen en ik wil ze meer dan benutten. En als ik dan zo fases heb, want ja je wordt ook een beetje geleefd, met de kinderen en het werken. Dan kan ik zo een fase hebben dat ik denk "er gebeurt niet genoeg". Allez, ik wil nog zoveel doen en het gaat precies niet snel genoeg.
Annemie: En wat staat er zoal op die bucketlist?
Sarah: Goh, op die bucketlist staan vooral heel veel mooie reizen. Mooie reizen maken met de kinderen.
Annemie: Samen.
Sarah: Ja, samen, als gezin.
Euh, het is eigenlijk een beetje een allegaartje van vanalles. Er staan ook heel veel kleine dingen op. Ze hebben er onlangs op mijn werk nog moeten mee lachen. Maar euhm, bijvoorbeeld een keer een ijsje met 7 bollen vragen.
Annemie: Hahaha ja
Sarah: Ja, heel veel dingen. Professioneel gezien stonden daar ook een aantal zaken op. Die ik ondertussen ook gedaan heb. Dus ja, een paar hobby's nog leren. Ik zou heel graag leren surfen. Ik heb altijd spijt gehad dat ik geen muziek instrument kan bespelen. Dus wie weet ,als de kinderen wat ouder zijn en ze volgen notenleer, dat ik zeg van "ik doe mee!".
Annemie: Dus je wil het leven echt proeven in al zijn facetten en je bent naar geluksmomenten op zoek?
Sarah: Ja, zeker en vast!
Annemie: Nu, als je één goede raad mag geven aan mensen die ook zoiets moeten meemaken, waarbij de hemel ook op hun kop valt, wat zou je kunnen meegeven?
Sarah: Ik zou zeggen, "verlies nooit de hoop". Zolang dat er hoop is, dat heb ik ook gehad, het gaat voorbij. Het is een hoofdstukje in je leven, een hoofdstukje in je boek, maar het is niet het hele verhaal.
En laat je omringen door de mensen die jou, op een positieve manier, de kracht geven om er voor te gaan. En dan komt dat ergens wel goed. Maar verlies nooit de hoop, want als je de hoop niet hebt dat het goed komt, dan is het echt wel moeilijk om die kracht te blijven vinden.
En wees ook niet altijd sterk. Want dat is ook iets die gezegd wordt, van "je moet sterk zijn". Maar neen, laat het ook toe om soms een keer te zeggen van "ik heb geen zin om sterk te zijn". Dat is ook ok.
Annemie: Dat is ook zo. Nu terwijl je praat, zie ik jouw armen bewegen en zie ik ook jouw tatoeage. En die heeft ook een heel speciale betekenis.
Sarah: Ja, ook zoiets. Zou ik vroeger nooit gedaan hebben. Maar na het hele parcours dus wel. Ik heb inderdaad, een beetje impulsief, een hele kleine tatoeage op mijn arm laten zetten. Met de woorden "go girl". Euh, het verhaal die daar achter zit, blijf ik voor mezelf fantastisch mooi vinden. Op het moment dat ik mijn traject had gekregen, heeft mijn zus, met wie ik een hele goede band heb trouwens. Heeft mijn zus mij een kettinkje gegeven met de woorden "go girl".
Annemie: Is dat het kettinkje dat je nu ook draagt?
Sarah: Nee, dat is het niet. Helaas niet. Maar ik vond dat heel krachtig op dat moment, dus elke chemo, elke operatie die ik heb ondergaan, had ik altijd dat kettinkje aan van mijn zus. Als een soort schouderklopje.
Annemie: Een geluksbrenger, een talisman, zoiets?
Sarah: Ja, en op een gegeven moment, na mijn behandeling en na de ingreep, stel ik mij op mijn werk kandidaat voor een promotie. En op een gegeven moment, dien ik mijn kandidatuur in en krijg ik de datum dat ik voor het directiecomité moet verschijnen. En ik denk "ja, ok, ik kan wel een schouderklopje gebruiken nu". Dus ik denk ok, ik ga mijn halskettinkje van mijn zus aan doen, eh "go girl". En ik vind het niet terug. Toen dacht ik van oei, waar is het, heeft Lotte het ergens gelegd, of zit het ergens tussen? Ben ik het kwijtgeraakt zonder dat ik het weet?
Ik vond het niet.
Op dat mijn moment heb ik natuurlijk wel mijn kandidatuur gesteld en mijn gesprek gehad met het directiecomité.
Annemie: Je hebt je er wel over kunnen zetten?
Sarah: Ja, ik heb mij er kunnen over zetten, maar het was niet gemakkelijk. En dat is goed gegaan en zeer positief onthaald geweest. En toen, op een gegeven moment dacht ik van, dat is wel hetgeen die mij op het moment van de diagnose en ook er na, dat is zoiets krachtig geweest.
Ik dacht, dat kettinkje ben ik nu kwijtgeraakt maar ik wil iets dat ik nooit meer kwijt kan geraken en dat ik altijd bij mij heb op eender welk moment. En toen heb ik beslist van ok, ik wil een tattoo laten zetten.
Hij staat op mijn linker arm, dat is de kant van mijn hart, en hij staat in het roze. Dat is om verschillende redenen, maar mijn lievelingskleur is roze. En het feit dat het naar aanleiding van borstkanker, waarbij dat Think Pink heel belangrijk is en dus ook de kleur roze, vond ik het niet meer dan logisch om dit ook in het roze te laten vereeuwigen.
Annemie: Ik vind het ook een geweldige slogan eigenlijk. Het zou perfect Marie Méro kunnen zijn.
Sarah: Ja, zeker en vast, hashtag #gogirl. Ik draag 'm met heel veel trots.
Annemie: Ja, ja. Sarah, heel erg bedankt. Ik zou zeggen, draag die boodschap van "go girl" de wereld in, ik zal meedoen.
Sarah: Zeker en vast, heel graag! Dankjewel dat ik mijn verhaal met jullie mocht delen, echt waar.