De broers Steven en Ruben delen een lange geschiedenis samen en het ziet ernaar uit dat ze samen nog een lange toekomst voor de boeg hebben. “De grote troef van onze samenwerking is dat we zo verschillend zijn en tegelijk op dezelfde golflengte zitten”, zegt Ruben. “Als kind had ik nooit kunnen denken dat we samen het bedrijf van onze ouders zouden verderzetten. En toch voelt het natuurlijk aan. Het ouderlijk huis paalde aan het atelier zodat we tijdens de schoolvakanties altijd onze ouders zagen, al waren ze aan het werk, van ’s morgens tot ‘s avonds. We speelden ook vaak in het atelier. We zijn dus letterlijk tussen de stoffen opgegroeid. Toen we nog kleuters waren, gingen de defilés van de klanten door bij ons thuis, in de living. De modellen kleedden zich om in de keuken. De keukentafel werd opzijgeschoven en Steven en ik zaten eronder, in onze pyjama, onder een dekentje.
En ja, af en toe durfden we wel eens onder de rokken van de mannequins kijken (de broers wisselen ondeugende blikken uit). Als tiener sprongen we geregeld bij in de zaak, waar we maar konden, maar onze ouders hebben ons nooit gepusht om in het bedrijf te stappen. We zijn wel opgevoed met het idee dat je moet werken als je ergens wil komen in het leven. Toen we 15 jaar waren, werkten we als jobstudent in de horeca. Voor onze eerste bromfiets hebben we zelf gewerkt en gespaard. Onze ouders konden het zich veroorloven om ons financieel te verwennen, maar ze wilden ons doen inzien dat je zelf een inspanning moet doen als je iets wil. Het zijn kostbare waarden die ze ons meegegeven hebben en die wij nu doorgeven aan onze kinderen. Na mijn studies marketing heb ik een aantal jaren bij een ander bedrijf gewerkt voor ik de stap naar het ouderlijke bedrijf heb gezet. Het was een interessante ervaring om voor een baas te werken en te groeien in een bedrijf. Toen ik in het ouderlijke bedrijf kwam, heb ik mij in het begin vooral gefocust op de export. Nu neem ik het logistieke, financiële en commerciële luik voor mijn rekening.”
Ruben en Steven met mama Paula
Steven is heel snel in het bedrijf gerold. “Ik had net mijn humaniora afgewerkt en mijn rijbewijs behaald toen ik 18 jaar was. Ik heb dan tijdens de vakantie mee geholpen met mijn ouders, van bestellingen rondbrengen tot standen helpen opbouwen op beurzen. Zonder dat ik het goed en wel besefte, kwam het volgende seizoen er al aan. We hadden toen iemand nodig voor de verkoop in Nederland en ik heb die vacature ingevuld, later volgde Wallonië. Had ik op voorhand geweten dat ik ooit in het bedrijf zou stappen, dan had ik misschien wel modestudies gevolgd. Op een gegeven moment voelde ik de nood om mijn kennis van het bedrijfsleven wat bij te spijkeren. Ruben en ik hebben vanaf 2008 een tweejarige opleiding bij Vlerick gevolgd. Voor ons was dat een eyeopener. We hebben daar op een andere manier leren denken. Zoals het idee dat je niet alleen in je bedrijf maar ook aan je bedrijf moet werken.
Soms moet je de tijd nemen om de zaken op afstand te bekijken. En jobs waarin je zelf minder goed in bent, overlaten aan specialisten, zonder zelf het overzicht te verliezen.
Op langere termijn willen we ons op het operationele vlak kunnen wegcijferen en onze mensen meer verantwoordelijkheid geven. Nu is dit al voor een deel het geval. Het is goed als mensen kunnen openbloeien in een bedrijf.”
2012: een scharniermoment
In 2012 namen Steven en Ruben de fakkel over van hun ouders. Een mijlpaal in de geschiedenis van Marie Méro.
Steven: “De generatiewissel viel samen met de lancering van de wintercollectie 2012. Deze overgangscollectie ging echter compleet de mist in. De belangrijkste reden was dat we teveel rekening wilden houden met teveel meningen. Mama had een stap opzij gezet als hoofd van de styling, maar had toch nog een invloed op de collectie. Door de diversiteit van onze klanten was hun feedback heel uiteenlopend. Het resultaat was een collectie die allesbehalve coherent was en die commercieel flopte. Dat was heel confronterend, maar we hebben onze conclusies getrokken. De belangrijkste les was dat we trouw moesten blijven aan onze identiteit en dat we het overzicht over de collectie moesten bewaren. Op dat moment ben ik mij gaan focussen op het creatieve luik. Ik heb altijd voeling gehad met mode en design. Samen met onze architect richt ik ook onze boetieks in. Het is belangrijk dat de sfeer van onze boetieks doordrongen is van het DNA van ons merk. Voor het ontwerp van de collectie werken Nancy en ik nauw samen. Ik hou ervan om stoffenbeurzen in het buitenland te bezoeken, en aan window shopping te doen in Parijs, Milaan en Londen. Ik ga geregeld met vrienden naar tentoonstellingen, maar haal mijn inspiratie ook uit reizen. Onlangs heb ik de Majorelle-tuin van Yves Saint Laurent in Marrakesh bezocht, een prachtige plek met fantastische kleuren.”
“Elk thema binnen de collectie wordt opgebouwd vanuit een kleurenpalet. We maken altijd een kleurenkeuze die aansluit bij ons DNA en bij ons publiek. “Moeilijke” trendkleuren verwerken we in accenten. We zorgen voor een evenwicht in de collectie. Soms betrappen we onszelf erop dat we te rationeel bezig zijn met de opbouw van een collectie. We hebben een rugzak mee met ervaringen van vroeger, die ons leren wat werkt en wat niet. Soms is het de kunst om deze rugzak te vergeten en je creatieve intuïtie te volgen. We zien dat dit loont: de meer speciale stukken verkopen zeer goed in onze eigen winkels. Onze winkels zijn een ideale toetssteen: we weten meteen wat aanslaat bij de eindconsument en hoever we kunnen gaan op het vlak van creativiteit. Zo hebben we vorig jaar drie etalage “take-overs” gedaan met drie influencers die onze thema’s door elkaar mixten en zo een nieuw beeld samenstelden met de bestaande collectie. Het was een frisse kijk die een jonger publiek aansprak. Het bewijs dat onze collectie alle generaties kan bereiken. We blijven verder vernieuwen. We zijn klaar voor the next level.”
Meer Marie Méro boetieks in de Benelux
Ook tijdens de lockdown heeft Marie Méro niet stilgezeten.
Ruben: “Tijdens de coronacrisis hebben we drie winkels geopend, die beslissing was genomen voor corona toesloeg, maar we hebben de plannen laten doorgaan. Op dit ogenblik verkopen we via vier kanalen: de multimerkwinkel, onze eigen winkels, de Inno corners en de webshop. In januari 2020 hebben we onze website vernieuwd, net op tijd voor de coronacrisis die de online-verkoop in een stroomversnelling gebracht heeft. Het heeft uiteraard niet de dalende verkoop door de sluiting van de winkels kunnen opvangen, maar we hebben wel aan damage-control kunnen doen.
Onze eigen winkels zullen in de toekomst nog belangrijker worden, zeker in de steden waar er geen multimerkwinkels zijn en waar onze visibiliteit in de winkelstraat afhangt van onze eigen winkels. Met de bestaande klanten willen we in de toekomst meer in de diepte werken, bijvoorbeeld met Marie Méro corners in de grotere boetieks. Voor we nog verder uitbreiden, willen we ervoor zorgen dat al onze winkels opnieuw optimaal draaien, daarna schakelen we weer een versnelling hoger. We willen gezond groeien, elke investering gebeurt doordacht. We zijn ambitieus, maar niet roekeloos.”
Juli 2020: opening van de Marie Méro concept store in de Huidevettersstraat in Antwerpen