Paula Taghon wordt geïnterviewd door Annemie Struyf.
Ik werkte voor de VRT, ik maakte reportages. Ik was op dat moment met Monique in Afrika voor een andere reportage (hier komen we later nog op terug) en Monique vertelde over jullie avontuur, de kidnapping in de woestijn. Ik vroeg aan Monique: ‘Kan ik ook Paula ontmoeten?’
Paula, kan je even jouw verhaal reconstrueren? Die kidnapping, wanneer is dat gebeurd?
De kidnapping is gebeurd in 2001. De zus van Monique woonde in Niamey, de hoofdstad van Niger. Ons plan was om met de jeep naar Timboektoe te rijden. Hierdoor moesten we door een woestijnroute van meer dan 600 km.
Die woestijnroute stond toen al bekend als een gevaarlijke route. Wisten jullie dat?
Ergens wel, maar aan alles is er eigenlijk ergens een gevaar of een risico aan verbonden. Als je zo redeneert, dan mag je nergens gaan. Ik had Timboektoe in de jaren ’70 al met mijn man gedaan en ik was toen al zo gefascineerd door deze plaats.
Jullie vertrokken dus met z’n tweeën door de woestijn naar Timboektoe.
Wij hadden een chauffeur maar dat was een andere chauffeur dan voorzien. De chauffeur die we oorspronkelijk hadden geboekt, was ziek We zijn vertrokken vol goede moed. De tocht zou 3 dagen duren. We hebben een volledige dag gereden, dan hebben we uitgeslapen in de auto en ’s morgens hebben we onze tocht verder gezet.
Paula met vriendin Monique (links op de foto) op hun reis in Mali
En toen?
Op een zeker moment zien we een pick-up in panne staan. We stoppen om hulp te bieden tot ineens een aantal mannen uit de struiken springen. We hoorden een luide knal. We wisten eerst niet van waar dat kwam, maar bleek dat ze onze voorband kapot geschoten hadden. Ze trokken ons met veel geweld uit onze jeep en sleurden ons in hun auto. Ze hielden een geweer op ons gericht. Die mannen waren zo opgejaagd, zo gefrustreerd. Het was precies of ze waren gedrogeerd.
Op dat moment flitste er door mijn hoofd ‘nu is het gedaan, hier en nu gaan wij sterven’.
We moesten tonen waar het reservewiel zat. Toen de band hersteld was, reden we terug verder. Monique en ik en de chauffeur moesten alledrie de laadbak in. Ik wist niet dat ik zo lenig was. Ik was precies een rekker. Monique is claustrofobisch en zei tegen mij: 'ik kan daar niet in'. Ik zei haar: ‘je kan dit wel. ‘ Vanaf dat moment kregen wij een kracht over ons en wisten we: we geraken hier samen uit!’
En dan die verschrikkelijke warmte. In de woestijn kan de temperatuur oplopen tot ver in de veertig graden.
Wat wij nu heel goed weten is wat het betekent om echt dorst te hebben. Honger hadden we niet, maar wij hebben verschrikkelijke dorst geleden.
Jullie kregen de ganse tijd niets te drinken van de kidnappers?
Neen en tijdens onze tocht kregen we continue een geweer op onze slapen gericht. Bij iedere put waar we door reden dachten we dat er een schot zou afgaan. Uiteindelijk hebben ze wel het geweer van onze slapen verwijderd maar hielden ze het nog steeds op ons gericht.
Ze bleven maar met jullie rijden?
Op een gegeven moment stopt de jeep en laten ze ons uitstappen. We waren geblinddoekt maar konden er wel een klein beetje doorkijken. Ze namen ons mee en lieten ons onder een struik zitten. Onze chauffeur, Monique en ik. Even dacht ik opnieuw: ze gaan ons doodschieten.
Ik ben op mijn knieën gegaan en ben luid en herhaaldelijk ‘inshalaya’ beginnen zeggen.
Dit werd mij ingegeven. Ik wist op dat moment totaal niet wat dit woord (= please God) betekende.
Ik zie één van die mannen naar ons komen, hij stopt bij mij en zegt: ‘moi chef, pas mort’.
Toen reden ze weg. We hebben hen nog gesmeekt om ons toch nog een beetje water te geven.
Ze smeten nog 2 flessen die nog niet voor de helft gevuld waren vanuit de auto naar ons.
Hier moesten we het met 3 mee doen. Ze deden ook nog teken welke richting we moesten uit gaan.
In deze temperaturen heb je normaal gezien 3 à 4 liter water nodig.
Met dat beetje water dat we gekregen hadden, moesten we echt zuinig omspringen. Met ons drieën namen we om beurt een heel klein slokje. We lieten het water in onze mond rondgaan om zo toch wat verfrissing te hebben.
Daar lagen jullie dan, achtergelaten midden in de verlaten woestijn.
Inderdaad, we waren in de eerste plaats blij dat we verlost waren van onze ontvoerders, dat ze ons laten leven hadden. Maar toen begon het: we waren doodop, uitgeput, we hadden al 2 dagen niets gegeten en hadden zo verschrikkelijk veel dorst. We moesten nu op eigen houtje de weg terugvinden. We moesten de zandpiste terugvinden. Gelukkig konden we de sporen van onze eigen jeep volgen. Het was snikheet.
Het begon al donker te worden toen we tegen de avond de zandpiste teruggevonden hadden. Dat was de plaats waar we overvallen waren. We hadden de kogelhulzen opgeraapt en zo de weg terug gevonden. We hoopten dat er een auto zou passeren, maar dit gebeurt daar maar om de 2 à 3 dagen, als je geluk hebt. We bleven stappen. Eens de zon weg is, is het ijskoud, we lagen daar in onze T-shirt. Op den duur is de chauffeur tussen ons komen liggen en lagen we met drie onder zijn pull. Slapen konden we niet, we lagen echt te bibberen van de kou.
Ik drink wel graag eens een pale-ale (bier). Ik lag naar boven te kijken en zei tegen Monique: ik zie een pale-ale in de maan. Monique dacht dat ik aan het hallucineren was. (lacht)
Het duurde lang voor het klaar werd. Op een gegeven moment voelde ik het leven uit mijn lichaam wegtrekken. Ik dacht: nu moeten we hulp hebben, anders overleven we het niet. We hebben alle engelen en heiligen aanbeden. We konden niet meer praten omdat we zodanig uitgeput waren. Monique was haar bril kwijt, zij zag bijna niks meer.
Opeens zie ik iets blauw in de verte…
Het bleek een nomaad te zijn.
Wat dachten jullie toen?
Eindelijk, we zijn gered. We zijn door onze knieën gevallen. Dit was de eerste keer dat we geweend hebben. Die nomaad, Mohammed, heeft ons meegenomen naar zijn nederzetting. Hij wilde ons drinken geven, maar dat was vervuild water uit een rivier. Dit mochten wij niet drinken. Als Westerse mens is ons lichaam daar niet tegen bestand en zouden we ziek worden en misschien sterven. Uiteindelijk is hij met een tomaat afgekomen en zei hij ‘mange’… Die tomaat was het eerste vocht dat we in lange tijd binnenkregen. Daarna hebben ze een schaap geslacht voor ons om ons te eten te geven.
Nomaden leiden een zeer armoedig bestaan.
Ja, de nomaden hadden 3 schapen. Dat schaap was dus 1/3 van hun bezit.
Nadat we gegeten hadden, voelden we ons terug op krachten komen maar we hadden nog altijd niet genoeg vocht binnen. Mohammed zei dat hij in Timboektoe iemand kende, een Belg, die waterputten steekt in de regio. Het was 30 km te voet. Omdat we nog zo zwak waren, zei hij dat hij ezels ging zoeken maar die waren niet te vinden. Dit verplichtte ons om onze tocht te voet verder te zetten.
En toen dachten jullie op een gegeven moment dat het opnieuw mis ging …
Ja tijdens onze tocht naar Timboektoe met Mohammed stopte er opnieuw een auto met een paar man die met wapens op ons afkwamen. Achteraf bleek dat de politie te zijn die dacht dat wij overvallers waren. We hebben ons verhaal gedaan en zij hebben ons gevoerd naar Timboektoe.
Ze hebben ons geld gegeven om water te kopen. Het water dat je dan drinkt, dat kan je je niet voorstellen.
We zijn een herberg binnen gegaan in Timboektoe. Daar zat op dat moment een ganse groep Belgen. Die hebben ons kledij gegeven, een uurwerk, … Die mensen waren heel vriendelijk en behulpzaam. Op die manier zijn we ook in contact gekomen met Jean-Marie, de man die waterputten steekt in Timboektoe. Jean-Marie heeft een hotel voor ons geboekt. We konden een douche nemen, verse kleren aandoen en in een bed slapen.
We hebben dan 2 dagen gewacht op een vliegtuig. Jean-Marie heeft ons vliegtuigticket betaald tot in Bamako, de hoofdstad van Mali. De schoonbroer van Monique had veel connecties daar. Wij waren alles kwijt: paspoort, visum, … hij heeft alles geregeld zodat we toch de vlucht naar België terug konden nemen.
Je vraagt je dan af: waarom overkomt ons dit nu? Heb je daar terug thuis een antwoord op gevonden?
We hebben daar thuis niet veel over gesproken, alleen tegen onze directe omgeving. We zijn hier sterker uitgekomen en we zijn dankbaar omdat we dit overleefd hebben. Je leert om meer te relativeren.
5 jaar later zijn we teruggegaan. Onze omgeving verklaarde ons gek maar we moesten dit toen. Dit keer wel veel veiliger en meer begeleid. We hebben 2 dagen en 1 nacht gevaren op de Niger. We wilden onze redders bedanken en iets terugdoen. We zeiden tegen elkaar: als we daar nu eens een waterput steken? Gelukkig hadden we Jean-Marie die ons daarin perfect kon begeleiden.
We moesten natuurlijk wel Mohammed terugvinden. Op een oppervlakte van 500 km is dit een haast onmogelijke opdracht, maar we zijn er toch in geslaagd hem te vinden.
Dat moet een ontroerend weerzien geweest zijn?
Mohammed herkende ons direct en kwam naar ons toegelopen. Ik droom nog iedere nacht van jullie, zei hij. We namen elkaar stevig vast.
Als je nu terug kijkt? Paula, wat heeft gemaakt dat jullie uit dit avontuur ontsnapt zijn?
Ons geloof. Als je in iets gelooft en vertrouwen hebt, geraak je er uit.
Naar je intuïtie luisteren. Als er jou iets overkomt, dan moet je vertrouwen dat er iets in je zit dat je steeds de weg wijst.
Ik krijg als journaliste heel vaak de vraag: naar wie kijk jij op?
Dan zeg ik: ‘Ik ken een vrouw, waar ik enorm naar opkijk en dat is Paula.
Paula, jouw levenswijsheid en de manier waarop jij in het leven staat is een bron van inspiratie voor vele vrouwen."
https://mariemero.podbean.com/